De hypofyse is een klein kliertje dat zich onderaan de hersenen bevindt. De hypofyse stuurt verschillende hormonale organen aan. Onder meer de schildklier, de bijnieren en de geslachtsorganen staan onder controle van de hypofyse. De hypofyse bepaalt dus hoe snel of traag bepaalde hormonale organen werken. De hypofyse staat zelf onder controle van de hypothalamus, een regio in de hersenen. Wanneer bepaalde hormonen verstoord zijn zal je endocrinoloog nagaan of de hypofyse correct werkt. De hypofyse van sommige mensen bevat een adenoom (bolletje). Zo'n adenoom in de hypofyse kan verschillende problemen geven: het adenoom kan te veel hormonen aanmaken waardoor het hormonaal evenwicht wordt verstoord, een hypofyse adenoom kan ook erg groot worden waardoor er druk kan ontstaan op de rest van het hypofyseweefsel waardoor er een tekort kan ontstaan aan sommige hormonen, ook kan er druk zijn op de oogzenuw die net boven de hypofyse loopt waardoor het zicht verstoord wordt.
Soms kan een adenoom dermate groot worden dat het gezwel op de oogzenuw (chiasma opticum) drukt die er net boven loopt. In een dergelijk geval kan de patiënt problemen ervaren met het zicht.
De hypofyse bevindt zich net onder de hersenen. Net boven de hypofyse passeert de oogzenuw (chiasma opticum).
De hypofyse ligt in wat men noemt de sella turcica (turkse zadel, uitholling in het wiggebeen).
De hypothalamus ligt boven de hypofyse en behoort tot het limbisch systeem (een deel van de hersenen dat instaat voor emotie, het autonoom zenuwstelsel en hormonale controle).
De hypofyse bestaat uit een voorste gedeelte (anterieure hypofyse) en een achterste gedeelte (posterieure hypofyse). Elk van deze delen heeft een specifieke functie.
We spreken van een microadenoom wanneer het gezwel kleiner is dan 1 centimeter. Als een adenoom groter is dan 1 cm spreken we over een macroadenoom.
Een adenoom kan afunctioneel zijn. Dit wil zeggen dat het gezwel geen hormonen produceert.
Een hypofyse adenoom kan echter bepaalde hormonen aanmaken. Voorbeelden zijn het prolactinoom, het somatostatinoom en het thyreotropinoom.
Afhankelijk van het feit of het gaat om een functioneel dan wel een afunctioneel adenoom wordt een welbepaalde behandeling ingesteld.
Een hypofyse adenoom kan soms behandeld worden met medicatie.
Indien medicatie niet succesvol blijkt, kan er in sommige gevallen overgegaan worden tot heelkundige verwijdering van het gezwel. Men noemt deze ingreep een "transsfenoïdale resectie".
Bij sommige patiënten kan niet het volledige gezwel worden weggenomen en dient overgegaan te worden tot radiotherapie (bestraling) van het adenoom in de hypofyse.